- Eksportuj do PDF
- Pobierz krótki link do tej strony
- Udostępnij tę stronę naTwitterFacebookLinkedin
Openbare raadpleging - Het gebruik van talen in de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de EU
Konsultacje publiczne - Data Poniedziałek | 23 lipca 2018
Sprawa SI/98/2018/DDJ - Otwarta Poniedziałek | 23 lipca 2018 - Decyzja z Czwartek | 26 marca 2020 - Instytucja, której sprawa dotyczy Komisja Europejska
Openbare raadpleging - Het gebruik van talen in de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de EU[1]
Achtergrond
Taal is essentieel voor onze communicatie. De Europese Unie - met 28 lidstaten, 24 officiële talen en meer dan 500 miljoen burgers - zet zich ervoor in taalkundige diversiteit, als onderdeel van ons culturele erfgoed, te respecteren en te waarborgen. Deze toezegging is specifiek beschreven in de Europese Verdragen[2] en in het EU-Handvest van de grondrechten[3].
De talen die de EU-instellingen gebruiken om met het publiek te communiceren zijn dan ook van groot belang. Op dit gebied is een aantal specifieke taalrechten in het leven geroepen. EU-burgers kunnen de EU-instellingen aanschrijven in de officiële taal van hun keuze en hebben het recht antwoord in dezelfde taal te ontvangen[4]. Alle wetten van de EU moeten in alle officiële talen worden gepubliceerd, zodat de burgers de wetten die op hen van toepassing zijn, beter kunnen begrijpen. Buiten deze specifieke gevallen kunnen EU-instellingen tot op zekere hoogte zelf bepalen welke talen zij in specifieke omstandigheden gebruiken. Hoe zij van deze mogelijkheid gebruikmaken is een kwestie van goed bestuur.
Het aantal officiële talen is sinds 1958 toegenomen van 4 tot 24. Dit is voor het openbaar bestuur van de EU een zware opgave. Tot de meest genoemde praktische moeilijkheden behoren hogere vertaalkosten, tragere besluitvorming en verschillen tussen taalversies. Er wordt wel beweerd dat taalkundige diversiteit en gelijkwaardigheid van talen niet absoluut mogen zijn, maar afgewogen moeten worden tegen administratieve efficiëntie en budgettaire beperkingen.
Aangezien veel EU-burgers slechts één officiële taal (of een beperkt aantal officiële talen) spreken[5], hebben beperkingen op het gebruik van officiële talen tot gevolg dat burgers minder goed met de instellingen van de EU kunnen communiceren. Het is daarom belangrijk om te waarborgen dat beperkingen op het gebruik van talen proportioneel en billijk zijn. Instellingen en organen van de EU dienen bijvoorbeeld zorgvuldig te overwegen in welke omstandigheden het aanvaardbaar is om te communiceren of zaken te doen in slechts één taal of een klein aantal officiële talen.
In de afgelopen jaren heeft de Ombudsman het taalbeleid van een aantal individuele EU-instellingen onderzocht. Een van de conclusies luidde dat EU-instellingen het recht hebben om meertaligheid in interne mededelingen en documenten te beperken[6]. Een andere conclusie luidde dat beperkingen qua meertaligheid mogen worden opgelegd in administratieve procedures met externe belanghebbenden, zoals openbare aanbestedingen en oproepen tot het indienen van voorstellen, waarbij de EU communiceert met een beperkte groep belanghebbenden. De Ombudsman merkt echter op dat er aanzienlijke verschillen tussen de instellingen bestaan: waar momenteel sprake is van taalkundige beperkingen en regels hiervoor, verschillen deze per EU-instelling. Aangezien heldere regels en een gedegen rechtvaardiging voor beperkingen in het gebruik van talen ontbreken, wekt het geen verbazing dat dit bij het publiek verwarring oplevert.
Een punt van zorg betreft met name het gebruik van talen op de websites van de instellingen, een van de eerste informatiebronnen voor mensen die belang stellen in beleid en programma’s van de EU. Iedere EU-instelling lijkt zelf te beslissen of (en zo ja, welke gedeelten en in welke talen) haar EU-website wordt vertaald. Als websites niet in alle officiële talen beschikbaar zijn, wordt het vinden van informatie voor een aanzienlijk deel van het publiek waarschijnlijk lastig of onmogelijk.
Een ander punt van zorg betreft openbare raadplegingen die zijn gericht op het vergaren van inzichten van het publiek betreffende nieuw beleid of mogelijke wetsvoorstellen. Aangenomen mag worden dat als gevolg van beperkingen in het gebruik van talen in deze openbare raadplegingen, gewone burgers aanzienlijk worden beperkt in hun mogelijkheden om aan dergelijke raadplegingen bij te dragen.
Uitnodiging tot het indienen van bijdragen
De Ombudsman wil de discussie bevorderen over de vraag hoe EU-instellingen het best met het publiek kunnen communiceren en daarbij een aanvaardbaar evenwicht kunnen waarborgen tussen enerzijds het respecteren en in stand houden van taalkundige diversiteit, en anderzijds administratieve en budgettaire beperkingen.
Om deze discussie te starten nodigt de Ombudsman het publiek uit antwoord te geven op de volgende vragen:
I. Regels en praktijken met betrekking tot beperkingen in het gebruik van talen
1. Er is sprake van gebrek aan transparantie (en aan formele regels) betreffende de wijze waarop de verschillende onderdelen van het EU-bestuur informatie in de verschillende officiële talen van de EU beschikbaar maken. Dit betreft onder meer de criteria waarmee wordt bepaald welke taal of talen in een bepaalde context gebruikt worden. Wat kan aan deze lacunes worden gedaan? Moeten er aanvullende criteria worden toegepast, en zo ja, welke?
2. Moet iedere EU-instelling een taalbeleid hebben, en zo ja, wat moet een taalbeleid inhouden? Moet dit taalbeleid op de websites van de instellingen worden gepubliceerd? Hoe gedetailleerd moet zo’n beleid zijn met betrekking tot specifieke gevallen waarin de taalkeuze beperkt is?
3. Moet iedere instelling een beleid hebben betreffende de omstandigheden waaronder zij op verzoek vertalingen van informatie of van documenten kan verstrekken? Zo ja, hoe kan dit beleid zo worden vormgegeven dat buitensporige kosten worden vermeden?
II. EU-websites
4. Welke algemene taalbeginselen moeten voor de websites van EU-instellingen gelden? Welke delen van EU-websites in het bijzonder moeten volgens u in alle of de meeste EU-talen beschikbaar zijn?
5. Is het nuttig om samenvattingen van belangrijke kwesties in alle of de meeste officiële talen te laten publiceren?
6. Is het aanvaardbaar om in bepaalde omstandigheden materiaal in een klein aantal talen in plaats van in alle officiële talen te verstrekken? Zo ja, aan de hand van welke criteria moeten deze talen dan worden gekozen (bijvoorbeeld aantal sprekers van de desbetreffende taal, niveau van taalkundige diversiteit onder de bevolking...)?
III. Openbare raadplegingen
7. Volgens nieuwe interne regels die de Europese Commissie in april 2017 heeft vastgesteld, moeten documenten die verband houden met openbare raadplegingen omtrent “prioritaire initiatieven” in het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie, in alle officiële EU-talen worden vertaald. Alle overige openbare raadplegingen moeten ten minste in het Engels, Frans en Duits beschikbaar worden gemaakt. Openbare raadplegingen van “algemeen openbaar belang” moeten in aanvullende talen beschikbaar worden gemaakt. Bovendien “moeten raadplegingspagina’s of samenvattingen daarvan in alle officiële EU-talen worden vertaald”.
Wordt met dit beleid naar uw mening het juiste evenwicht aangehouden tussen enerzijds het respecteren en in stand houden van taalkundige diversiteit, en anderzijds administratieve en budgettaire beperkingen? Is dit het type beleid dat redelijkerwijs door andere EU-instellingen overgenomen kan worden?
IV. Overige
8. De enige specifieke wetgeving betreffende taalgebruik voor het EU-bestuur stamt uit 1958[7], toen er vier lidstaten en vier officiële talen waren. Is in de huidige omstandigheden nieuwe wetgeving naar uw mening nuttig? Of bent u van mening dat taalkwesties het best buiten een gedetailleerd juridisch kader kunnen worden behandeld?
9. Iedere toename in het volume van informatie en documenten die in alle EU-talen worden gepubliceerd, zal extra vertaalkosten met zich meebrengen. Hoe zou dit volgens u bekostigd moeten worden? Door elders in de EU-begroting te snijden? Door middel van aanvullende gereserveerde middelen die de lidstaten in kwestie bijdragen? Via andere middelen?
10. In hoeverre kunnen vertalingen tussen de verschillende EU-talen worden verzorgd door middel van technologie? Zijn “machinevertalingen”, zelfs als die niet altijd nauwkeurig zijn, aanvaardbaar als hiermee documenten sneller en tegen lagere kosten in vertaling beschikbaar komen dan anders het geval zou zijn?
Wijze van bijdragen
De uiterste datum voor het indienen van bijdragen is 30 september 2018.
Wij geven de voorkeur aan inzendingen via het online formulier. Als dit niet mogelijk is, dan kunnen bijdragen ook worden ingezonden per email via ons contactformulier of per brief naar:
Europese Ombudsman, 1 avenue du Président Robert Schuman, CS 30403, F - 67001 Strasbourg Cedex, Frankrijk
Vermeld duidelijk “raadpleging taal - SI/98/2018/TE” bovenaan uw bijdrage.
Bijdragen kunnen in een van de 24 officiële talen van de EU worden ingediend.
De Ombudsman zal deze bijdragen beschikbaar maken op zijn website. Fysieke personen die van mening zijn dat, overeenkomstig Verordening nr. 45/2001 betreffende de bescherming van persoonsgegevens[8], hun naam niet mag worden gepubliceerd, dienen de Ombudsman daarvan op de hoogte te stellen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mw. Tanja Ehnert, voor dit dossier verantwoordelijk bij de Ombudsman (tel. +32 2 284 67 68).
[1] Hierna kortweg aangeduid als “EU-instellingen”.
[2] Artikel 3, lid 3, Verdrag betreffende de Europese Unie.
[3] Artikelen 21 en 22 van het Handvest van de grondrechten van de EU.
[4] Artikel 20, lid 2, en artikel 24 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 41, lid 4, van het Handvest van de grondrechten van de EU.
[5] Zie voor een overzicht van de kennis van vreemde talen van EU-burgers: Europees Parlement, “European Strategy for Multilingualism: benefits and costs” (2016), blz. 8. Beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2016/573460/IPOL_STU(2016)573460_EN.pdf
[6] Artikel 6 van Verordening nr. 1/1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap, PB 17 van 6.10.1958, blz. 385 (Verordening nr. 1/1958).
[7] Verordening nr. 1/1958.
[8] Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. Zie ook: http://www.ombudsman.europa.eu/nl/resources/dataprotection/home.faces.
- Eksportuj do PDF
- Pobierz krótki link do tej strony
- Udostępnij tę stronę naTwitterFacebookLinkedin