- Export to PDF
- Get the short link of this page
- Share this page onTwitterFacebookLinkedin
Commentaar van de Commissie op een verzoek om aanvullende informatie van de Europese Ombudsman – Onderzoek op eigen initiatief, ref. OI/3/2003/JMA
Correspondence - Date Monday | 06 March 2006
Case OI/3/2003/JMA - Opened on Wednesday | 19 November 2003 - Decision on Wednesday | 04 July 2007
06-03-2006
I. Achtergrond
Op 19 november 2003 heeft de Europese Ombudsman besloten een onderzoek op eigen initiatief in te stellen naar de maatregelen die de Europese Commissie heeft goedgekeurd om te voorkomen dat personen met een handicap worden gediscrimineerd in hun contacten met de instelling.
De Ombudsman heeft de Commissie verzocht verslag uit te brengen, meer bepaald over a) de maatregelen die zij heeft genomen of van plan is te nemen om te voorkomen dat personen met een handicap worden gediscrimineerd in hun contacten met de instelling, en b) de kalender voor de goedkeuring van die maatregelen.
In het kader van het beleid van de Ombudsman om breder overleg te plegen over dit onderwerp zijn alle relevante documenten in verband met het onderzoek op de website van de Ombudsman geplaatst. Ook zijn de Nationale Ombudsmannen geïnformeerd en geraadpleegd over dit initiatief.
De Commissie heeft de Ombudsman op 3 maart 2004 haar advies doen toekomen. Dat advies is ook op de website van de Ombudsman geplaatst.
II. Het verzoek om aanvullende informatie
Dit verzoek om aanvullende informatie is de follow-up van de Ombudsman op bovengenoemd onderzoek op eigen initiatief. Er is rekening gehouden met bepaalde punten van zorg die zijn geuit door de Nationale Ombudsmannen in de lidstaten, publiek en niet-gouvernementele organisaties, die hebben deelgenomen aan overleg en/of hebben gereageerd op het antwoord van de Commissie.
In verband met hun antwoorden verzoekt de Ombudsman de Commissie nu om aanvullende informatie over bepaalde aspecten van de contacten tussen de instelling en personen met een handicap, als sollicitant, werknemer, gezinslid van een werknemer of als buitenstaander die om informatie verzoekt. De aanvullende onderzoeken hebben betrekking op de volgende onderwerpen (de nummers verwijzen naar de paragraafnummers in de brief van de Ombudsman waar om de aanvullende informatie werd gevraagd):
- werkgelegenheid en onevenredige zware belasting (1.2);
- financiële steun voor ambtenaren en gezinsleden van ambtenaren met een handicap (1.3);
- toegankelijkheid van de aanwervingsprocedures (1.4);
- de mogelijkheid van periodieke verslagen over het aanwervingsbeleid (1.5);
- positieve maatregelen ter bevordering van de aanwerving van personen met een handicap (1.6);
- bouwnormen in verband met de toegankelijkheid (2.2);
- parkeergelegenheid (2.3);
- toegankelijkheid van verspreide informatie voor personen met een handicap (3.3);
- toegankelijkheid van websites voor het publiek (3.4);
- alternatieve toegankelijke formaten voor alle publieke EU-documenten (3.5);
- integratie van kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften (4.2);
- analyse van de enquête inzake handicaps (5.3);
- bewustmaking inzake handicaps (5.4).
III. Opmerkingen van de Commissie in verband met het aanvullende verzoek van de Ombudsman
- Werkgelegenheid en onevenredige zware belasting (1.2)
De Commissie heeft richtlijnen verstrekt om haar diensten bij te staan bij, onder meer, besluitvorming over de vraag of een maatregel ter bevordering van de integratie van personen met een handicap al dan niet een onevenredige zware belasting vormt. De Commissie heeft uitvoeringsbepalingen voor artikel 1, onder d), lid 4, van het Statuut goedgekeurd, en deze op 20 juni 2004 bekendgemaakt in Mededelingen van de administratie nr. 69-2004 (zie bijlage I). De uitvoeringsbepalingen hebben, onder andere, betrekking op de aanwerving van personen met een handicap, het ontstaan van een handicap in de loop van de carrière van een ambtenaar, redelijke voorzieningen en onevenredige zware belasting.
De Gedragscode ten aanzien van werknemers met een handicap bepaalt in punt 3 - Voorzieningen op het werk: "Er zullen strikte normen moeten worden vastgelegd om te kunnen bepalen in welke gevallen er van een onevenredige zware belasting sprake is voor de Europese instellingen" (zie bijlage II). Overeenkomstig dit principe bepaalt artikel 12 van de uitvoeringsbepalingen het volgende:
"Redelijke voorzieningen vormen een onevenredige zware belasting voor de instelling wanneer de kosten daarvan hoger zijn dan de instelling redelijkerwijs geacht kan worden te dragen."
Voorbeelden van redelijke voorzieningen worden genoemd in artikel 8 van de uitvoeringsbepalingen:
- voor mensen met een handicap toegankelijk en bruikbaar maken van faciliteiten die reeds in gebruik zijn bij werknemers;
- herstructurering van arbeidstaken;
- verlenen van bijstand;
- regelingen voor deeltijdwerk of gewijzigde arbeidsroosters;
- aankoop of aanpassing van apparatuur;
- aanpassing van opleidingsmateriaal;
- wijziging van beleid of praktijk.
Teneinde te kunnen beoordelen of het bieden van redelijke voorzieningen een onevenredig zware belasting vormt, bepaalt artikel 13 van de uitvoeringsbepalingen dat onder andere rekening moet worden gehouden met de volgende overwegingen:
- de aard en de kosten van de voorzieningen;
- de kosten van de voorzieningen ten opzichte van de gemiddelde overhead voor elk personeelslid;
- de kosten van de voorzieningen ten opzichte van de beschikbare middelen;
- het aantal personen op een specifieke plaats waarvoor voorzieningen nodig zijn;
- de gezondheids- en veiligheidsbehoeften van alle personeelsleden.
De volledige tekst van Mededeling van de administratie nr. 69-2004 is te vinden op het adres http://www.cc.cec/guide/publications/infoadm/2004/ia04069_en.html.
Deze uitvoeringsbepalingen bieden, met het Statuut, duidelijke richtlijnen voor de diensten bij het bieden van redelijke voorzieningen voor personen met een handicap.
- Financiële steun voor ambtenaren en gezinsleden van ambtenaren met een handicap (1.3)
- Zoals de Commissie reeds heeft verklaard in haar antwoord op klacht nr. 1391/2002, is zij niet van mening dat zij discrimineert wat de steun betreft die zij verleent aan ambtenaren en gezinsleden met een handicap. De financiële steun die verleend wordt uit hoofde van ziektekostenverzekering, statutaire toelagen en aanvullende bijstand voor niet-medische kosten van personen met een handicap wordt voldoende geacht als compensatie voor de extra kosten in verband met een handicap. De richtlijnen voor de tenuitvoerlegging van de begroting - rubriek "aanvullende bijstand voor personen met een handicap" onder begrotingstoewijzingen voor personen met een handicap - die op 1 mei 2004 in werking zijn getreden (zie bijlage III), bepalen dat de eigen bijdrage van de ontvangende persoon kan variëren van 5 tot 35%, berekend op basis van zijn/haar belastbaar familie-inkomen (zie bijlage IV). De richtlijnen zijn interinstitutioneel en elke instelling heeft zijn eigen begroting.
Begrotingssituatie : In 2005 zijn alle beschikbare middelen, in totaal € 1.350.000, onder de begrotingsrubriek "aanvullende bijstand voor personen met een handicap", volledig besteed aan de terugbetaling van de 85 bestaande dossiers. Ongeveer de helft van de dossiers betrof kosten in verband met ernstige handicaps, de rest betrof de terugbetaling van onderwijskosten of bijzondere opleidingsactiviteiten die nodig waren om de effecten van een handicap te compenseren. Wat de begroting 2006 betreft, heeft de begrotingsautoriteit € 1.770.000 toegewezen (een verhoging met 30% in vergelijking met 2005). Dit is voldoende voor het dekken van de bestaande dossiers, de normale kostentoename van die bestaande dossiers en het geschatte aantal van ongeveer 15 nieuwe dossiers. Deze schatting is gebaseerd op de respons op een voorlichtingscampagne onder ambtenaren van de Commissie die in 2005 is gestart. De begroting heeft derhalve betrekking op de terugbetaling van bestaande dossiers, gebaseerd op de bestaande verordening. Helaas zijn er onvoldoende middelen beschikbaar om 100% terugbetaling te bieden voor alle dossiers; daarvoor zijn volgens schattingen van de Commissie aanvullende middelen nodig van tenminste € 300.000. Rekening houdende met de begrotingssituatie, vergemakkelijken de eigen bijdragen van begunstigden dus een gelijkere behandeling en terugbetaling van alle gerechtvaardigde verzoeken.
Begrotingsgarantie : Hoewel de Commissie wettelijk niet verplicht is 100% terug te betalen van alle kosten als gevolg van een handicap, is zij daar vanuit beleidsoogpunt in principe niet tegen. Zoals reeds is vermeld in haar antwoord op klacht nr. 1391/2002, kan de Commissie echter niet in haar eentje het essentiële karakter veranderen van de begroting "aanvullende bijstand voor personen met een handicap", waarvan het bedrag beperkt is. Zij is eventueel bereid te voorzien in 100% terugbetaling van de kosten in verband met een handicap, op voorwaarde dat de begrotingsautoriteit de beschikbaarheid garandeert van voldoende middelen, alsmede op basis van een interinstitutionele overeenkomst over een herzien voorstel voor de richtlijnen, als hierboven bedoeld, wat volledige terugbetaling mogelijk zou moeten maken. Zonder deze overeenkomst en de begrotingsgarantie, en rekening houdende met de verplichtingen op grond van het Financieel Reglement, zijn de terugbetalingen altijd beperkt door de beschikbare middelen en blijft de Commissie die middelen op een zo rechtvaardig mogelijke wijze uitbetalen. Rekening houdende met de huidige begroting, wordt bij laatstgenoemd beleid de uitvoering van het beginsel "first come, first served" vermeden, dat een ernstige vorm van discriminatie inhoudt tussen personen die volledig worden terugbetaald en degenen die niet hetzelfde percentage krijgen vergoed, of helemaal niets als er geen middelen meer zijn.
Eigen bijdrage van de begunstigden : De Commissie is niet van mening dat de beperkte eigen bijdrage bedoeld in de richtlijnen (5 tot 35%) sociaal onrechtvaardig is, aangezien de bijdrage van de begunstigden berekend wordt op basis van het belastbare familie-inkomen.
Verhoging van de terugbetalingen : De Commissie heeft een zeer grote inspanning geleverd om haar steun ten behoeve van personen met een handicap te versterken. De individuele financiële steun is aanzienlijk verhoogd door hogere terugbetalingen sinds 1 mei 2004, na enkele wijzigingen van het beleid ten aanzien van de aanvullende toelage voor personen met een handicap en een forse toename van de beschikbare middelen. Tussen 2003 en 2005 is het aantal dossiers met bijna 50% gestegen (van bijna 60 tot 85 dossiers), terwijl de beschikbare middelen zijn verhoogd met 130% (van € 770.000 tot € 1.770.000). In 2004 is een nieuwe sector "praktische hulp voor personen met een handicap" tot stand gekomen voor de verstrekking van algemene informatie, advies en steun.
Nieuwe mededeling in 2006 : In 2006 wordt naar verwachting een nieuwe mededeling van de Commissie gepresenteerd die betrekking heeft op de bijstand aan personen met een handicap. Doel is de hulp aan ouders van kinderen met een handicap te versterken en uit te breiden. Dit document, dat gebaseerd is op grondige analyses van de behoeften van kinderen met een handicap, moet alle essentiële problemen aanpakken, waaronder het voornaamste punt van zorg van de ouders: de zorg voor het kind met een handicap na het overlijden van de ouders.
- Toegankelijkheid van aanwervingsprocedures (1.4)
In het kader van de organisatie van vergelijkende onderzoeken, en wat de procedures in de praktijk betreft, met name op het niveau van het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO), zijn diverse praktische maatregelen genomen om de deelname van kandidaten met een handicap aan de verschillende tests te vergemakkelijken. Deze maatregelen zijn afgestemd op de betrokken handicap.
In de aankondigingen van vergelijkende onderzoeken wordt de kandidaten bijvoorbeeld het volgende op het hart gedrukt:
"De Europese instellingen voeren een beleid van gelijke kansen en aanvaarden sollicitaties zonder onderscheid ten aanzien van geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of levensbeschouwing, politieke of andere overtuiging, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat of gezinssituatie."
Kandidaten met een handicap worden er in de aankondigingen van vergelijkende onderzoeken zelfs aan herinnerd dat:
"Kandidaten die vanwege een handicap niet in staat zijn hun inschrijvingsformulier langs elektronische weg in te dienen, kunnen, bij voorkeur per fax, een papieren versie van dat formulier aanvragen. Dat formulier moet, ingevuld en ondertekend, uiterlijk op de uiterste inschrijfdatum (het poststempel geldt als bewijs) aangetekend worden verzonden. "De correspondentie tussen EPSO en die kandidaten geschiedt dan per post. Bij het inschrijvingsformulier moet een door een bevoegde instantie afgegeven certificaat worden gevoegd waarbij de handicap wordt erkend. Verder dient u op een apart blad aan te geven welke voorzieningen nodig zijn om de deelneming aan de verschillende examenonderdelen te vergemakkelijken."
In de "Guide for Applicants", die op hetzelfde moment wordt gepubliceerd als de aankondiging van het vergelijkend onderzoek, worden kandidaten met een handicap er zelfs aan herinnerd dat zij vanwege hun handicap om speciale regelingen mogen verzoeken. Bijlage 2 van deze gids, getiteld "Instructions for filling in the electronic registration form", bevat zelfs de volgende instructie voor kandidaten met een handicap:
"Vul "JA" in indien u een handicap heeft waardoor het voor u moeilijk is om de tests af te leggen. Dit helpt EPSO bij het treffen van de nodige regelingen om u te helpen".
Tot slot wordt op de website van EPSO expliciet verwezen naar gelijke behandeling, waaraan EPSO grote waarde hecht. Hetzelfde geldt voor alle advertenties in de geschreven pers wanneer een vergelijkend onderzoek wordt aangekondigd.
"Het Europees Bureau voor Personeelsselectie onderschrijft het beginsel dat de EU-organen een afspiegeling moeten zijn van de samenleving die zij dienen. Alle posten bij de EU staan open voor iedere burger van de lidstaten die aan de voorwaarden voldoet, zonder onderscheid te aanzien van leeftijd, ras, politieke, filosofische of religieuze overtuiging, geslacht of seksuele geaardheid. Voor personen met een handicap worden voor zover mogelijk speciale voorzieningen getroffen zodat zij op voet van gelijkheid aan de vergelijkende onderzoeken kunnen deelnemen en later gemakkelijker in het arbeidsmilieu kunnen integreren. Discriminatie wordt niet getolereerd bij de Europese instellingen. Er wordt getracht een redelijk geografisch evenwicht onder het EU-personeel tot stand te brengen, zonder daarbij afbreuk te doen aan het overkoepelende beginsel van selectie op grond van verdienste; bovendien zijn maatregelen genomen om het aantal vrouwen in leidinggevende functies te verhogen. De Europese Unie streeft naar diversiteit in de ruimste zin."
Concreet zijn bij de organisatie van de tests voor vergelijkende onderzoeken, op verzoek van de kandidaten en op basis van toelichtingen over wat volgens de kandidaten nodig is om te kunnen deelnemen aan de tests, reeds talloze maatregelen genomen.
Om aan deze verzoeken te voldoen, kan EPSO kandidaten met een handicap uitnodigen in aparte testcentra.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van maatregelen die al door EPSO zijn genomen, afhankelijk van het type handicap van de kandidaat:
- kandidaten met een visuele handicap: tekst in braille; tekst in groter font; de kandidaat mag zijn/haar eigen PC meenemen voor het lezen van braille; voor de tests mag de surveillant de vragen en antwoorden daarop voorlezen, waarop de kandidaat zijn/haar antwoord geeft, dat vervolgens door de surveillant op het formulier voor optisch lezen wordt ingevoerd; audio-opname; beschikbaar stellen van extra tijd;
- kandidaten met een auditieve handicap: (dove of gedeeltelijk dove kandidaten): mogelijkheid om in het examencentrum vooraan te zitten, zodat liplezen van de woordvoerder mogelijk is; een kopie krijgen van de tekst die de woordvoerder uitspreekt en ter beschikking stellen van een individuele surveillant;
- handicap waarbij het vermogen om de handen te gebruiken beperkt is: een PC ter beschikking stellen van de kandidaat en de antwoorden printen; of de kandidaat in de gelegenheid stellen antwoorden verbaal te geven aan de surveillant, die een audio-opname maakt van het antwoord;
- rolstoel: EPSO zorgt ervoor dat de kandidaat ongehinderd toegang heeft tot het examencentrum;
- invaliderende ziekte/cerebrale handicap: beschikbaar stellen van extra tijd voor de tests; kandidaat krijgt een PC, documenthouder, parkeerplaats; eventueel kan een ergonomische stoel ter beschikking worden gesteld;
- dyslexie: de kandidaat krijgt een PC om de test te schrijven en er wordt extra tijd ter beschikking gesteld.
Met betrekking tot de opstelling van rapporten over de toegankelijkheid van de aanwervingsprocedures voor kandidaten met andere dan visuele handicaps, wordt, in aansluiting op de enquête inzake handicaps - waarnaar hieronder meer in detail wordt verwezen - door de Commissie en EPSO een onderzoek ingesteld naar de inhoudelijke aspecten van de publiciteit inzake aanwerving, met als doel de stimulering van het aantal aanmeldingen van personen met een handicap. Het vraagstuk van de opstelling van rapporten over specifieke handicaps zal in deze context worden onderzocht.
- Mogelijkheid van periodieke verslagen over het aanwervingsbeleid (1.5)
De Commissie beschouwt anonimiteit als een garantie voor de gelijke behandeling van kandidaten en haar selectieprocedures worden zo veel mogelijk georganiseerd met het oog op gelijke behandeling van alle kandidaten.
In dit verband zorgt EPSO voor speciale faciliteiten om personen met een handicap in staat te stellen aan de vergelijkende onderzoeken deel te nemen.
In de context van de resultaten van de enquête (waarnaar hieronder meer in detail wordt verwezen) heeft de Commissie besloten te onderzoeken op welke manier de bestaande en toekomstige statistieken over de werkgelegenheid van personen met een handicap in de Commissie betrouwbaarder en beter bijgewerkt kunnen worden, met volledige inachtneming van de verplichtingen krachtens Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. De Commissie overweegt dergelijke statistieken in de toekomst te publiceren, als deel van het onderzoek naar de verbetering van de betrouwbaarheid van de statistieken.
- Positieve maatregelen ter bevordering van de aanwerving van personen met een handicap (1.6)
De selectieprocedures, die anonieme tests omvatten en waarbij moet worden voorzien in redelijke voorzieningen om aan deze tests deel te nemen, worden beschouwd als de beste garantie van gelijke behandeling tijdens het aanwervingsproces. Behalve de toekomstige maatregelen die moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de voorlichting over werkgelegenheidskansen wordt gericht op personen met een handicap, is er volgens de Commissie op dit moment geen behoefte om in dit stadium van de aanwervingsprocedures nog meer te doen door positieve actiemaatregelen specifiek voor personen met een handicap.
Zoals al was gemeld aan de Ombudsman in antwoord op zijn vorige onderzoek, wordt het directoraat-generaal Personeelszaken en algemeen beheer (DG ADMIN) op de hoogte gesteld wanneer geslaagde kandidaten van het vergelijkend onderzoek aangeven dat zij vanwege een handicap tijdens het aanwervingsproces speciale voorzieningen nodig hebben. DG ADMIN volgt per geval een proactieve aanpak bij aanwerving door diensten; dit wordt momenteel gezien als het meest geschikte punt voor de goedkeuring van positieve maatregelen.
In de context van de resultaten van de enquête heeft de Commissie zich voorgenomen samen met andere relevante groepen te onderzoeken op welke verschillende manieren de aanwerving van personen met een handicap binnen de instelling kan worden bevorderd. Bij dit onderzoek zal meer in detail worden ingegaan op de ontwikkeling van positieve maatregelen om de aanwerving van personen met een handicap te bevorderen, zoals de totstandkoming en controle van een soort werkgelegenheidsdoelstelling voor personen met een handicap, individuele follow-up door de administratie na het medisch onderzoek om te zorgen voor de toewijzing van passende taken en apparatuur. Verder komt het vraagstuk van personen met een handicap aan bod tijdens cursussen in het voeren van sollicitatiegesprekken en bij de opleiding van "jurys de concours", teneinde ervoor te zorgen dat de betrokkenen openstaan voor deze vraagstukken.
- Bouwnormen in verband met de toegankelijkheid (2.2)
De laatste versie (nr. 5) van het Commissie-handboek voor bouwnormen (gewoonlijk MIT genoemd - Manuel d'Immeuble Type) is op 29 juni 2004 na breed intern overleg goedgekeurd door het beheercomité van het Office for Infrastructures and Logistics - Brussels (OIB). Hoofdstuk B.III. heeft specifiek betrekking op de vereisten voor personen met een handicap, waarbij vraagstukken aan bod komen als algemene toegang, toewijzing van parkeerplaatsen, mobiliteit, verlichting en signalering in gebouwen, sanitaire installaties en evacuatie van gebouwen in noodsituaties.
Behalve dit speciaal hieraan gewijde hoofdstuk zijn er ongeveer 30 verwijzingen naar de behoeften van personen met een handicap in de rest van het handboek. Het MIT is in overeenstemming met de Belgische [waaronder het Brusselse "Règlement Regional d'Urbanisme" (RRU)(1)] en de Europese wetgeving op dit gebied, alsmede met de Gedragscode ten aanzien van werknemers met een handicap(2).
Verdere herziening van het MIT is op de korte termijn niet gepland. Het huidige document is medio 2004 goedgekeurd en is actueel wat de normen voor toegankelijkheid betreft. Verder is onlangs de specialist benoemd die, zoals in de Gedragscode ten aanzien van werknemers met een handicap was voorzien, ergonomische evaluaties verricht van de kantooromgeving waarin personen met een handicap werkzaam zijn. Dit vraagstuk wordt uiteraard voortdurend onderzocht in het licht van de nieuwe MIT-normen en de ervaring van de specialist.
- Parkeergelegenheid (2.3)
Overeenkomstig de Gedragscode ten aanzien van werknemers met een handicap dienen, in of rond(3) elk gebouw van de Commissie, met uitzondering van het Berlaymont-gebouw, ten minste twee parkeerplaatsen te worden gereserveerd voor bezoekers met een handicap; de Commissie beschikt in totaal over 114 van dit soort parkeerplaatsen.
De toegang tot het Berlaymont-gebouw is, om veiligheidsredenen, beperkt; om die reden heeft de Commissie de Brusselse autoriteiten verzocht in de Karel de Grotelaan, die naast het Berlaymont-gebouw ligt, parkeerplaatsen te reserveren voor bezoekers met een handicap. In oktober 2005 heeft de hoofdcommissaris van politie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingestemd met het reserveren van drie parkeerplaatsen van dit type in de Karel de Grotelaan en het departement van publieke werken verzocht de noodzakelijke werken uit te voeren.
Behalve de bovengenoemde parkeerplaatsen die speciaal gereserveerd werden voor bezoekers met een handicap, beschikt de Commissie in haar eigen gebouwen over 216 gereserveerde parkeerplaatsen voor werknemers met medische problemen (werknemers met chronische of tijdelijke handicaps/gezondheidsgerelateerde problemen). Die parkeerplaatsen worden toegewezen op basis van een individueel verzoek, gebaseerd op een medisch certificaat.
- Toegankelijkheid van verspreide informatie voor personen met een handicap (3.3)
Het standpunt van de Commissie ten aanzien van de toegankelijkheid van informatie wordt op de pagina "EUROPA - Web Accessibility Policy" (http://europa.eu.int/geninfo/accessibility_policy_en.htm) als volgt uiteengezet: "De Europese Commissie heeft besloten dat nieuwe en bijgewerkte websites van de EUROPA-server moeten voldoen aan conformiteitsniveau A (prioriteit 1)." Het WAI-A omvat regels die niet alleen betrekking hebben op personen met een visuele handicap, maar ook op personen met andere problemen en handicaps. Daarnaast is het directoraat-generaal Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijkheid van kansen verantwoordelijk voor de officiële website van het Europees Jaar van personen met een handicap op de Europa-server, die geraadpleegd kan worden op http://europa.eu.int/comm/employment_social/disability/index_en.html.
- Toegankelijkheid van websites voor het publiek (3.4)
De Information Providers Guide (IPG) is bedoeld voor auteurs van pagina's op de EUROPA-website (coördinatoren, webmasters, contractanten, etc.) en heeft betrekking op redactionele, technische en grafische aspecten. De regels die zijn opgenomen in de IPG(4) zijn bindend, wat nodig is om te zorgen voor een coherente en gebruikersvriendelijke dienstverlening.
Overeenkomstig het IPG moeten pagina's die worden geschreven voor publicatie op de EUROPA-website voldoen aan de toegankelijkheidscriteria op conformiteitsniveau A. De webmasters van de directoraten-generaal en diensten zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van de toegankelijkheid van de verschillende websites en moeten ervoor zorgen dat de sites/pagina's in overeenstemming zijn met het IPG en WAI-A. Er zijn verschillende instrumenten om te beoordelen of een website voldoet aan de geldende normen voor toegankelijkheid. Verder verleent het EUROPA-coördinatieteam van directoraat-generaal Communicatie systematisch bijstand aan de webmasters bij de uitoefening van de evaluatie van de sites en pagina's op basis van de WAI-A-ijkpunten (alsmede enkele WAI-AA-ijkpunten).
- Alternatieve toegankelijke formaten voor alle publieke EU-documenten (3.5)
EUROPA-pagina's die WAI-conform zijn opgesteld, kunnen met de passende eindgebruikersoftware worden gebruikt voor het maken van grote afdrukken, braille en audio. Het probleem met een meertalige site als EUROPA is dat niet alle talen gelezen kunnen worden met assistive software. De Commissie kan de pagina's die al in overeenstemming zijn met het WAI, verder verbeteren door audiobestanden of bestanden met gebarentaal ter beschikking te stellen die op basis van deze pagina's zijn gegenereerd. Dit kan echter meer nieuwe problemen opleveren dan dat het oplossingen aandraagt, aangezien de techniek in kwestie automatische vertaling is: een automatische vertaling in gebarentaal is niet zinvol, net zoals automatische vertaling zelden van goede kwaliteit is. Een alternatief is het inhuren van een vertaler in gebarentaal die de bestanden in gebarentaal aanlevert. Opgemerkt moet echter worden dat er geen universele gebarentaal bestaat (zo is de Belgisch-Franse gebarentaal niet dezelfde als de Franse gebarentaal). De implementatie van deze aanpak lijkt onrealistisch.
Een mogelijke oplossing waarvoor diverse extra middelen nodig zijn, is het plaatsen van een audiolink bij inleidende teksten van lange artikelen/informatie, zodat personen met een beperkt gehoor snel kunnen bepalen of de informatie voor hen al dan niet van belang is en op die basis verder kunnen gaan of de informatie kunnen overslaan. Afgezien daarvan is op een meertalige site, zoals EUROPA, het voortdurende proces van het creëren van pagina's die WAI-conform moeten zijn, en het checken van de toegankelijkheid van die pagina's tot dusver nog steeds de beste manier om te zorgen voor maximale toegankelijkheid. De Commissie heeft een Web Content Management-systeem dat, wanneer dit in de toekomst wordt gebruikt, de conformiteit van alle pagina's met de minimale toegankelijkheidsvereisten kan garanderen.
Een ander alternatief toegankelijk formaat is 'easy reading'. In 2005 heeft de Commissie op de Europese Dag voor personen met een handicap werkdocumenten gepresenteerd in dit formaat.
- Integratie van kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften (SEN) (4.2)
Zoals de Ombudsman bekend is, heeft de Commissie geen bevoegdheden in onderwijszaken. Zij kan derhalve het nieuwe SEN-programma in de Europese Scholen niet beoordelen en ook geen instructies geven aan de Europese Scholen. Alle besluiten op dit gebied worden genomen door de directies van de Europese Scholen, waarin de Commissie slechts één van de 29 stemmen heeft(5). Als lid van de directie en verantwoordelijk werkgever, wiens personeel ontevredenheid uit over deze dienst van de Europese Scholen (die voor een groot deel met Gemeenschapsgeld wordt gefinancierd), volgt de Commissie deze zaak actief door te verzoeken om een beoordeling van het SEN-programma.
In maart 2004 werden op de bijeenkomst van het Pedagogisch Comité van de Europese Scholen (een voorbereidend subcomité dat onderwijszaken bespreekt en voorbereidt voordat de directie deze behandelt en goedkeurt) bepaalde statistieken over SEN-gevallen voor de eerste maal gepresenteerd. De Commissie verzocht daarbij om beoordeling van het SEN-programma door de betrokken inspecteurs/coördinatoren en drong erop aan dat het volgende rapport over het SEN-programma (in het daaropvolgende jaar dus) de resultaten van die evaluatie zou omvatten. Het laatste rapport over het SEN-programma kwam echter overeen met het eerste en de Commissie herhaalde daarom op de bijeenkomst van het Pedagogisch Comité in november 2005 haar verzoek om een evaluatie van het SEN-programma.
Verder heeft de Commissie het Bureau van de Secretaris-generaal voor de Europese Scholen verzocht om meer informatie over de toepassing van het SEN-programma, dit in aansluiting op andere verzoeken om informatie van de Ombudsman, en schriftelijk aangegeven welke informatie moet worden verkregen van de Europese Scholen. Tot dusver heeft zij nog geen informatie ontvangen.
De Commissie heeft de directie eind januari 2006 officieel gevraagd om een evaluatie van de tenuitvoerlegging van het SEN-programma. Een evaluatierapport wordt verwacht later in het volgende schooljaar.
- Analyse van de enquête inzake handicaps (5.3)
De enquête inzake handicaps die de Commissie in december 2004 heeft verricht, is geanalyseerd en de resultaten zijn gepubliceerd op het intranet van de Commissie. De tekst van de volledige resultaten is opgenomen in bijlage V en wordt hieronder kort samengevat. Gebaseerd op de analyse van de 3.526 antwoorden(6), worden ook specifieke maatregelen voorgesteld. Deze worden opgenomen in de op de intranet-site geplaatste informatie en worden hieronder eveneens kort samengevat.
Gezien het beperkte aantal antwoorden van personen met een handicap (216, oftewel 6% van het totaal aantal reacties), is het moeilijk definitieve conclusies te trekken uit de resultaten van de enquête, aangezien niet duidelijk was of de reacties het gevolg waren van het kleine aantal personen met een handicap dat bij de Commissie werkt of een lage respons van een mogelijk groter aantal personen. Enkele punten werden echter met enige regelmaat genoemd en zouden gebaat zijn bij verdere maatregelen, zoals de problemen die bepaalde personen meldden met het verkrijgen van bepaalde relatief eenvoudige voorzieningen die hun werk makkelijker zouden maken, zoals geschikte stoelen of kantoortafels of aangepaste IT-apparatuur. Dit zijn "redelijke voorzieningen", als bedoeld in het Statuut (artikel 1, onder d), lid 4), die de instelling ter beschikking moet stellen van werknemers met een handicap om de uitoefening van hun officiële taken te vergemakkelijken. De aandacht van de Commissie werd ook gevestigd op de problemen die sommige personen met een handicap hebben wat betreft de toegang tot gebouwen of in gebouwen zelf (routes die worden geblokkeerd door opgeslagen artikelen, te zware branddeuren, enz.).
In 108 antwoorden werd verwezen naar mogelijke discriminatie met betrekking tot carrièremogelijkheden of loopbaanontwikkeling. Werknemers waren van mening dat zij een minder gunstige behandeling kregen vanwege hun handicap, wat volgens hen leidde tot een minder snelle loopbaanontwikkeling, minder interessant werk of minder toegang tot opleiding, terwijl enkele werknemers verder op menselijk vlak werd geconfronteerd met gedrag van hiërarchisch meerderen en collega's dat werd ervaren als vernederend, intimiderend of beledigend. De Commissie besteedde grote aandacht aan deze problemen die door de werknemers werden genoemd. Zo is overeenstemming bereikt over de volgende voorstellen voor maatregelen:
- De bevindingen van het samenvattende rapport zijn onder de aandacht gebracht van alle personeelschefs, de medische dienst, de eenheid Gezondheid en Veiligheid, de centrale eenheid Loopbaanbegeleiding en Loopbaanontwikkeling (CCGU) en de Interservice Group on Disability, met het oog op nuttige follow-up om de bekendheid met de vraagstukken verder te vergroten. Er werd voor gezorgd dat de relevante diensten op de hoogte werden gesteld van de opmerkingen die tijdens de enquête met betrekking tot die diensten werden geformuleerd.
- Er moet voor worden gezorgd dat alle werknemers zich ervan bewust zijn dat discriminatie op grond van een handicap expliciet verboden is volgens het Statuut. Bijgevolg zijn de enquête en de resultaten ervan, die gezien worden als een belangrijk hulpmiddel om het personeel bekend te maken met de vraagstukken en verandering op gang te brengen, op de site inzake handicaps op intranet geplaatst.
- De statutaire bepalingen inzake non-discriminatie (artikel 1, onder d), lid 1) worden genoemd op de site inzake handicaps op het intranet van de Commissie.
- Voorts wordt het personeel, in verband met de nieuwe gedragscode ten aanzien van werknemers met een handicap, eraan herinnerd dat de eenheid Gelijke kansen en non-discriminatie van DG ADMIN vertrouwelijk kan worden benaderd indien er ontevredenheid ontstaat in verband met de tenuitvoerlegging van de gedragscode. De eenheid zal eventuele vraagstukken discreet onderzoeken, rekening houdende met de gewenste vertrouwelijkheid.
- De vertraging bij het ter beschikking stellen van voorzieningen, of het niet ter beschikking stellen daarvan, was een steeds terugkerend thema in de reacties op de enquête. In de reacties werden ook punten geïdentificeerd als een minder gunstige behandeling vanwege een handicap, zoals een minder snelle loopbaanontwikkeling of minder interessante carrièremogelijkheden. De gedragscode bepaalt dat een adviseur gespecialiseerd in opleiding en rehabilitatie lid moet zijn van het team van de CCGU en ook dat de Commissie een specialist benoemt die ergonomische evaluaties verricht van de kantooromgeving van werknemers met een handicap. De benoeming van de specialisten was een follow-up prioriteit van DG ADMIN in 2005, met het oog op een proactieve aanpak van loopbaanontwikkeling, de evaluatie van de kantooromgeving en de snelle terbeschikkingstelling van redelijke voorzieningen. Deze specialisten, in de CCGU en de eenheid Gezondheid en Veiligheid van DG ADMIN, zijn inmiddels benoemd. Voorts wordt een onderzoek verricht naar de verschillende budgettaire middelen die beschikbaar zijn voor werknemers met een handicap, alsmede naar de behoefte aan speciale budgettaire middelen voor de terbeschikkingstelling van redelijke voorzieningen, om ervoor te zorgen dat de mogelijkheden optimaal worden benut.
- DG ADMIN zal, in overleg met de relevante diensten, de situatie met betrekking tot de verschillende budgettaire middelen bestuderen die beschikbaar zijn voor werknemers met een handicap, om ervoor te zorgen dat het personeel waarvoor deze middelen bedoeld zijn, daarvan optimaal kan profiteren. DG ADMIN zal met name de behoefte aan speciale budgettaire middelen voor de terbeschikkingstelling van redelijke voorzieningen op de werkplek onderzoeken en of die middelen centraal dan wel op DG-niveau beschikbaar moeten zijn.
- Het vraagstuk van de vaststelling van een doelstelling voor de werkgelegenheid van personen met een handicap en de controle daarop dient eveneens te worden onderzocht. DG ADMIN gaat in samenwerking met de Interservice Group on Disability en EPSO (en andere relevante groepen) onderzoeken op welke manieren de aanwerving van personen met een handicap kan worden bevorderd. Verder zal worden onderzocht op welke wijze de bestaande en toekomstige statistieken over de werkgelegenheid van personen met een handicap binnen de Commissie betrouwbaarder kunnen worden gemaakt en beter kunnen worden bijgewerkt, met inachtneming van de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 45/2001.
- Als onderdeel van de totstandkoming van een zichtbaarder en actiever beleid op dit gebied, gaat DG ADMIN in januari 2006 overleggen met de lidstaten over eventuele procedures die de nationale overheden hebben goedgekeurd ter bevordering van de aanwerving en voorzieningen van personen met een handicap, met het oog op de vaststelling van de beste praktijken in de lidstaten, die ook door de Commissie kunnen worden gevolgd.
Verder zal om de vorderingen te beoordelen eind 2006 worden bezien of in 2007-2008 eventueel een tweede enquête over dit onderwerp kan worden gehouden. Afhankelijk van de resultaten daarvan kunnen de prioriteiten naar wens worden bijgesteld en eventueel nieuwe worden gesteld.
- Bewustmaking inzake handicaps (5.4)
Het belangrijkste middel om de bekendheid te vergroten en het personeel vertrouwd te maken met dit thema, was uiteindelijk de publiciteit rond de goedkeuring van de herziene gedragscode en de enquête inzake handicaps onder het personeel van de Commissie. Beide onderwerpen hebben veel publiciteit gekregen. Het eerste onderwerp werd behandeld in het interne nieuwsmagazine van de Europese Commissie, "Commission en Direct", waarvan alle personeelsleden een exemplaar ontvangen en dat ook op intranet staat en een oplage heeft van 50.000 in alle Europese instellingen. De enquête werd aangekondigd in een brief van de directeur-generaal aan alle personeelsleden van de Commissie.
De volgende stap in de voorlichting over dit onderwerp is de publicatie van de resultaten van de enquête op het intranet van de Commissie. Daarbij zal informatie worden verstrekt over de analyse van de antwoorden en over de geplande follow-up acties voor 2006.
Personeelsleden die betrokken zijn bij selectieprocedures of opleidingsactiviteiten voor "jury de concours" volgen reeds bewustmakingscursussen op dit gebied. Begin 2006 komt een praktische gids uit met goede praktijken op het gebied van non-discriminatie (o.a. handicaps), gericht op de deelnemers aan de cursussen en leidinggevend personeel dat belast is met taken op het gebied van aanwerving in de directoraten-generaal.
Verder overweegt de Commissie de mogelijkheid van specifieke acties inzake bewustmaking door middel van opleidingssessies of een conferentie/seminar voor personeel, in 2006 of 2007, samenvallend met de jaarlijkse Europese Dag voor personen met een handicap op 3 december. Dergelijke acties zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële middelen.
IV. Conclusie
De Commissie heeft een brede, progressieve en proactieve aanpak van haar beleid ten aanzien van personen met een handicap. Het nieuwe Statuut, de herziene gedragscode en de verscheidene aangeboden diensten houden rekening met de speciale behoeften die personen met een handicap kunnen hebben in hun contacten met de Commissie.
Het doel van de Commissie is ervoor te zorgen dat het beginsel van non-discriminatie wordt toegepast in al haar contacten met personen met een handicap en de regelingen in dit verband regelmatig te herzien. De Commissie zal overleg blijven plegen met haar gespecialiseerde diensten en met de vertegenwoordigers van werknemers met een handicap, met name in de Interservice Group on Disability, om ervoor te zorgen dat dit doel wordt bereikt.
Bijlagen
Bijlage I: Besluit van de Commissie houdende tenuitvoerlegging van artikel 1, onder d), lid 4, van het Statuut
Bijlage II: Besluit van de Commissie van 25 november 2003 inzake een herziene gedragscode ten aanzien van werknemers met een handicap
Bijlage III: Voorlopige richtlijnen voor de tenuitvoerlegging van de begroting - rubriek "aanvullende bijstand voor personen met een handicap" onder begrotingstoewijzingen voor personen met een handicap
Bijlage IV: Richtlijnen voor de eigen bijdrage aan de kosten in verband met een handicap
Bijlage V: Analyse van de enquête inzake handicaps
(1) De R.R.U. is een regionale verordening die van toepassing is op het grondgebied van de Regio. Doel is, met het oog op vereenvoudiging, de bestaande verordeningen harmoniseren wat de normen voor stedelijke ontwikkeling betreft die van toepassing zijn op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
(2) C(2003) 4362 van 18.11.2003.
(3) Parkeerplaatsen rond gebouwen zijn afhankelijk van de goedkeuring en de publieke werken van de Brusselse autoriteiten.
(4) http://europa.eu.int/comm/ipg/index_en.htm.
(5) 25 lidstaten, de Commissie, ouderverenigingen, het Europees Octrooibureau (voor aangelegenheden in verband met de Europese School in München), personeelsvertegenwoordigers.
(6) Het totaal aantal vaste en tijdelijke medewerkers van de Commissie bedraagt circa 25.000.
- Export to PDF
- Get the short link of this page
- Share this page onTwitterFacebookLinkedin