- Export to PDF
- Get the short link of this page
- Share this page onTwitterFacebookLinkedin
Besluit van de Europese Ombudsman inzake klacht 2524/2007/OV tegen het Europees Bureau voor personeelsselectie
Decision
Case 2524/2007/OV - Opened on Wednesday | 24 October 2007 - Decision on Wednesday | 02 July 2008
Straatsburg, 2 juli 2008
Geachte mevrouw B.,
Op 2 oktober 2007 heeft u bij de Europese Ombudsman een klacht ingediend tegen EPSO in verband met uw deelname aan vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07.
Op 24 oktober 2007 heb ik deze klacht doorgestuurd naar de directeur van EPSO, dat mij op 8 januari 2008 zijn reactie toezond. Die reactie heb ik aan u doorgezonden met het verzoek uw opmerkingen vóór 29 februari 2008 kenbaar te maken. Op die datum zijn geen opmerkingen van uw kant ontvangen.
Ik deel U hierbij de resultaten van mijn onderzoek mee.
DE KLACHT
Volgens klaagster gaat het om de volgende toedracht:
Klaagster wilde deelnemen aan vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 (administrateurs (AD5) op de werkgebieden informatie, communicatie en media, PB C 45 A van 28 februari 2007), dat door het EPSO werd georganiseerd. De sluitingsdatum voor online inschrijving was 28 maart 2007. Klaagster schreef zich op 2 maart 2007 in. Op het elektronisch inschrijvingsformulier moesten kandidaten hun keuze aangeven voor hun "hoofdtaal". Klaagster heeft niet begrepen dat met "hoofdtaal" de "moedertaal" van de kandidaat werd bedoeld. Aangezien alle correspondentie in het Engels plaatsvond en zij reeds had aangegeven de Nederlandse nationaliteit te hebben, koos zij Engels in plaats van Nederlands als "hoofdtaal". Als tweede taal koos klaagster Duits. EPSO concludeerde hieruit dat Engels de moedertaal van klaagster was, en omdat kandidaten de toelatingstest in hun tweede taal moeten afleggen, kreeg klaagster op de dag van de test de Duitse versie van de test voor zich. Toen klaagster zag dat de tekst in het Duits was, besloot zij onmiddellijk niet verder aan de test deel te nemen. Zij kreeg echter geen kans om de test in plaats daarvan in het Engels af te leggen. Zij verliet daarop het testlokaal zonder de inhoud van de test te hebben gezien.
Klaagster deed haar beklag bij EPSO, die echter de fout aan klaagster zelf weet. Klaagster echter wees erop dat "hoofdtaal" op verschillende manieren kan worden uitgelegd. Volgens klaagster had EPSO in plaats daarvan moeten aangeven "taal waarin u de test wenst af te leggen" of "moedertaal". Bij schrijven van 31 mei 2007 aan klaagster bevestigde EPSO zijn eerdere beslissing om klaagster niet toe te staan de test in een andere taal af te leggen. EPSO wees erop dat in de aankondiging duidelijk stond dat kandidaten verantwoordelijk zijn voor raadpleging van hun EPSO-dossier, zich op de hoogte te houden van de voortgang van het onderzoek en de informatie die voor hun sollicitatie van belang is telkens te controleren. In de aankondiging staat ook dat de door de kandidaat gekozen taal na de sluitdatum van online inschrijving niet kan worden veranderd. EPSO verklaarde dat klaagster helaas had verzuimd de taalkeuze in haar EPSO-profiel te controleren voor de sluitdatum voor de online inschrijving. Naar EPSO daarbij benadrukt, kunnen de kandidaten hun talen voor de sluitdatum nog gemakkelijk veranderen.
Wegens een administratief verzuim (de aankondiging van het onderzoek was alleen in de Engelse, Franse en Duitse uitgaven van het Publicatieblad gepubliceerd en niet in de andere 19 officiële talen) besloot het EPSO naderhand het onderzoek te heropenen en een nieuwe sluitdatum voor sollicitaties vast te stellen, namelijk 18 juli 2007. De wijziging van de aankondiging werd gepubliceerd in het Publicatieblad C 136 A van 20 juni 2007. Op 25 juni 2007 schreef klaagster aan EPSO moeilijkheden te hebben ondervonden met de betekenis van het woord "hoofdtaal" in haar eerdere inschrijving en vroeg of zij opnieuw kon inschrijven nu de inschrijving voor het vergelijkend onderzoek opnieuw was opengesteld. Op 26 juni 2007 antwoordde EPSO dat klaagster niet opnieuw kon solliciteren omdat zij zich daarvoor al had ingeschreven. Klaagster schreef zich echter toch opnieuw in voor de nieuwe sluitdatum van 18 juli 2007. Op 23 juli 2007 heeft EPSO klaagster medegedeeld de tweede sollicitatie van klaagster niet in aanmerking te zullen nemen en te zullen uitwissen omdat in de wijzigingsaankondiging in het Publicatieblad duidelijk stond dat:
"kandidaten wier sollicitatie op de datum van publicatie van deze aankondiging reeds is geregistreerd, mogen niet opnieuw solliciteren: dit geldt niet enkel voor kandidaten die de test reeds hebben afgelegd, maar ook voor kandidaten die hebben gesolliciteerd maar de test nog niet hebben afgelegd".
Klaagster meende daarom dat zij bij twee gelegenheden onbillijk was behandeld: (i) op het moment dat zij onredelijk werd uitgesloten van het onderzoek, ofschoon EPSO verantwoordelijk was voor het feit dat de term "hoofdtaal" op velerlei wijze kon worden uitgelegd; en (ii) zij, toen het onderzoek werd heropend, geen tweede kans kreeg om deel te nemen omdat zij zich reeds eerder had ingeschreven.
Op 2 oktober 2007 diende klaagster onderhavige klacht in bij de Ombudsman. De stellingen en vorderingen van klaagster laten zich als volgt samenvatten:
Stellingen(1) Het besluit van EPSO van 31 mei 2007 om klaagster niet toe te laten van taal te veranderen voor deelneming aan vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 nadat zij zich voor de verkeerde taal had ingeschreven op het elektronisch inschrijvingsformulier, is onbillijk.
(2) Het besluit van EPSO van 23 juli 2007 om klaagster niet toe te staan opnieuw te solliciteren, ook al was deze heropend en zij niet reeds eerder had deelgenomen, is onbillijk.
(3) Het standpunt van EPSO (zoals vervat in diens antwoord van 31 mei 2007) dat klaagster haar taalkeuze niet zorgvuldig had gecontroleerd en dat zij een en ander aan zichzelf te wijten heeft, is onbillijk.
Vorderingen(1) EPSO dient klaagster een eerlijke kans te geven om deel te nemen in de eerste ronde van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07, in aanmerking genomen dat zij nog geen inzage heeft gehad in de test.
(2) EPSO dient het elektronische inschrijvingsformulier te wijzigen op het punt van de taalkeuze, zodat vergissingen door andere kandidaten in de toekomst kunnen worden vermeden.
HET ONDERZOEK
Het standpunt van EPSOHet standpunt van EPSO kan als volgt worden samengevat:
De feitenKlaagster was een van de kandidaten voor vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 dat werd aangekondigd in Publicatieblad C 45 A van 28 februari 2007. Nadien werd een wijziging van de aankondiging gepubliceerd op 20 juni 2007.
In de aankondiging van het vergelijkend onderzoek was onder punt 1.A.2 vermeld dat de kandidaten:
"aan de volgende voorwaarden moeten voldoen:
- hoofdtaal (taal 1)
een grondige kennis van een van de officiële talen van de Europese Unie en
- tweede taal (taal 2 - een andere taal dan de hoofdtaal)
een voldoende kennis van Engels, Frans of Duits.
U moet de door u gekozen taal voor de toelatingstest en de schriftelijke proeven bij uw elektronische inschrijving vermelden (Engels, Duits of Frans: taal 2). Deze keuze kan na de uiterste datum voor elektronische inschrijving (28 maart 2007) niet meer worden gewijzigd."
Onder punt 1.B stond bovendien "u zult deze toelatingstests afleggen in het Engels, Duits of Frans (taal 2)".
Bij schrijven van 18 april 2007 die in haar profiel werd gepubliceerd, werd klaagster meegedeeld dat haar sollicitatie voor open vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 in goede orde was ingeschreven en dat zij de datum en tijdstip kon reserveren voor het afleggen van de toelatingstests (tussen 23 mei en 20 juni 2007) waarvoor zij kon kiezen uit de in de 27 lidstaten gelegen examencentra.
Bij schrijven van 27 april 2007 bevestigde EPSO de wens van klaagster om het examen af te leggen in Amsterdam op 24 mei 2007. Bij de elektronische inschrijving had verzoekster aangegeven dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft, Engels als haar "hoofdtaal" en Duits als haar "tweede taal".
Per email van 25 juni 2007 liet klaagster EPSO weten dat zij wegens een vergissing bij de inschrijving van haar sollicitatie niet heeft kunnen meedoen aan de toelatingstests. Toen zij merkte dat de eerste test in het Duits was en niet in het Engels, heeft zij de test op het scherm geannuleerd. In haar email schreef zij dat zij de juiste betekenis van "hoofdtaal" niet had begrepen toen ze zich voor het vergelijkend onderzoek inschreef en vroeg daarom zich opnieuw te mogen inschrijven voor het vergelijkend onderzoek, aangezien de inschrijvingstermijn was heropend en zij de tests niet had afgelegd.
In zijn antwoord van 26 juni 2007 wees EPSO op de voorwaarden in de aankondiging met betrekking tot het taalgebruik voor de verschillende tests en op het feit dat voor de keuze van de hoofdtaal een menu verscheen met alle talen van de lidstaten. De keuze van de taal kon na de uiterste datum voor inschrijving niet meer worden gewijzigd (28 maart 2007). Ook wees EPSO op een belangrijk punt van de wijzigingsaankondiging van 20 juni 2007, namelijk:
"kandidaten wier sollicitatie op de datum van publicatie van deze aankondiging reeds is geregistreerd, mogen niet opnieuw solliciteren: dit geldt niet enkel voor kandidaten die de test reeds hebben afgelegd, maar ook voor kandidaten die hebben gesolliciteerd maar de test nog niet hebben afgelegd".
Nu klaagster zich reeds had ingeschreven op de datum waarop het vergelijkend onderzoek werd gepubliceerd, mocht zij dus niet nogmaals solliciteren.
Commentaar op de beweringen en vorderingen van klaagsterEPSO verklaart dat wat betreft de taalkeuze te rade moet worden gegaan bij de bepalingen van de aankondiging waarin immers staat dat kandidaten een grondige kennis moeten hebben van een van de officiële talen van de EU (hoofdtaal - taal 1) en een voldoende kennis van Engels, Frans of Duits (tweede taal - taal 2), die een andere taal moet zijn dan de hoofdtaal.
Zoals in de aankondiging aangegeven, zouden de toelatingstests worden gehouden in de tweede taal (Engels, Frans of Duits) die de kandidaat in het registratieformulier had aangegeven. De bepalingen in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek waren duidelijk en ondubbelzinnig. Er staat dat elke kandidaat voor de invulling van het inschrijvingsformulier de bepalingen van de aankondiging moet lezen waarin alle bijzonderheden te vinden zijn met betrekking tot de vereiste talenkennis en de keuze van de talen voor de verschillende tests. Bij de inschrijving verscheen een menu voor de keuze van de hoofdtaal waarbij de kandidaat kon kiezen uit een van de 23 EU-talen, terwijl voor de tweede taal de keus beperkt bleef tot de drie talen. Bovendien verscheen op het moment van de inschrijving een klein icoon op het scherm waarin de kandidaat werd gewezen op de mogelijkheid van technische hulp, hetgeen betrekking had op de bepalingen van aankondiging.
De kandidaat had dus door eenvoudig de aankondiging te lezen alvorens zich in te schrijven kunnen begrijpen dat de taal van de toelatingstest de tweede bij de inschrijving gekozen taal zou zijn, welke keuze noodzakelijkerwijs beperkt was tot een van de drie talen. Zoals in de aankondiging eveneens aangegeven, was het niet mogelijk om de taalkeuze na 28 maart 2007 te veranderen. EPSO heeft dus gehandeld in overeenstemming met de bepalingen van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek.
Met de op 20 juni 2007 gepubliceerde wijziging werd de inschrijvingstermijn heropend voor kandidaten die nog geen kennis hadden kunnen nemen van het vergelijkend onderzoek (dat enkel in het Engels, Frans en Duits was gepubliceerd) door het ontbreken van een zuiver informatieve aankondiging die in zulke gevallen in alle andere taalversies van het Publicatieblad van dezelfde dag worden gepubliceerd.
Deze wijziging had echter geen consequenties voor kandidaten die zich reeds hadden ingeschreven en voor wie de aanvankelijke aankondiging onveranderd bleef. De wijziging liet kandidaten die zich reeds vóór 28 maart 2007 hadden ingeschreven niet toe een tweede sollicitatie in te dienen, ook wanneer zij niet aan de toelatingstests hadden deelgenomen. Het feit dat klaagster, die zich voor genoemde sluitdatum had ingeschreven, niet aan de toelatingstests had deelgenomen, was geen reden om haar toe te staan een tweede maal te solliciteren. In de wijziging stond duidelijk dat:
"kandidaten wier sollicitatie op de datum van publicatie van deze aankondiging reeds is geregistreerd, mogen niet opnieuw solliciteren: dit geldt niet enkel voor kandidaten die de test reeds hebben afgelegd, maar ook voor kandidaten die hebben gesolliciteerd maar de test nog niet hebben afgelegd".
Aangezien deze situatie voor klaagster gold, was een tweede inschrijving niet mogelijk.
Klaagster stelt in haar klacht niet begrepen te hebben dat "hoofdtaal" "moedertaal" betekent en dat zij daarom dacht dat de hoofdtaal de taal was die voor de toelatingstest werd gebruikt. Volgens klaagster was haar vergissing in de keuze van de hoofdtaal en de tweede taal te wijten aan de manier waarop het inschrijvingsformulier was geredigeerd. EPSO herhaalt daarop dat de kandidaten alvorens zich in te schrijven eerst kennis moeten nemen van de voorwaarden van de aankondiging die uitvoerig in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek waren uiteengezet. Deze aankondiging was zodanig geredigeerd dat de taal voor de toelatingstest alleen de tweede taal kon zijn (namelijk Engels, Frans of Duits): in punt I.B van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek staat: "de toelatingstest wordt afgelegd in het Engels, Frans of Duits (taal 2)". Het inschrijvingsformulier en de aankondiging dienden tezamen worden gelezen.
Gelet op bovenstaande gegevens is EPSO - die tegenover alle kandidaten de verplichting heeft om zich strikt te houden aan de onderzoeksprocedure zoals deze in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek is bekend gemaakt - niet in een positie om klaagster nogmaals een kans te geven om de test af te leggen door van taal te veranderen, of door een tweede inschrijving voor het vergelijkend onderzoek te accepteren.
Alle sollicitaties werden behandeld overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling en EPSO kan hiervan niet afwijken.
Opmerkingen van de klaagsterVan klaagster werden binnen de hier voorgestelde termijn geen opmerkingen ontvangen.
HET BESLUIT
1 De beweerde onbillijkheid van de weigering van EPSO om klaagster van taal te laten veranderen voor het afleggen van de toelatingstest1.1 Klaagster wilde deelnemen aan vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 (administrateurs (AD5) op het gebied van informatie, communicatie en media, PB C 45 A van 28 februari 2007), dat door het EPSO werd georganiseerd. De sluitingsdatum voor online inschrijving was 28 maart 2007. Klaagster schreef zich op 2 maart 2007 in. Op het elektronisch inschrijvingsformulier moesten kandidaten hun keuze aangeven voor hun "hoofdtaal". Klaagster heeft niet begrepen dat "hoofdtaal" betekent de "moedertaal" van de kandidaat. Aangezien alle correspondentie in het Engels plaatsvond en dat zij reeds had aangegeven de Nederlandse nationaliteit te hebben, koos zij Engels in plaats van Nederlands als "hoofdtaal". Als tweede taal koos klaagster Duits. EPSO concludeerde hieruit dat de moedertaal van klaagster Engels was en omdat kandidaten de toelatingstest in hun tweede taal moeten afleggen, ontving klaagster op de dag van de test de Duitse versie van de test. Toen klaagster zag dat de tekst in het Duits was, besloot zij onmiddellijk niet aan de test deel te nemen. Zij kreeg echter geen kans om de test in plaats daarvan in het Engels af te leggen. Zij verliet daarop het testlokaal zonder de inhoud van de test te hebben gezien. Klaagster deed haar beklag bij EPSO, stellende dat "hoofdtaal" op verschillende manieren kon worden uitgelegd. Volgens klaagster had EPSO in plaats daarvan moeten aangeven "taal waarin u de test wenst af te leggen" of "moedertaal". Bij schrijven van 31 mei 2007 aan klaagster bevestigde EPSO zijn eerdere beslissing om klaagster niet toe te staan de test in een andere taal af te leggen. In haar klacht bij de Ombudsman stelt klaagster dat het besluit van EPSO van 31 mei 2007 om klaagster niet toe te laten van taal te veranderen voor deelneming aan open vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 nadat zij zich voor de verkeerde taal had ingeschreven op het elektronisch inschrijvingsformulier, onbillijk is.
1.2 In zijn standpunt zet EPSO eerst de feiten op een rij. Vervolgens stelt het dat voor de taalkeuze te rade moet worden gegaan bij de bepalingen van de aankondiging waarin immers staat dat kandidaten een grondige kennis moeten hebben van een van de officiële talen van de EU (hoofdtaal - taal 1) en een voldoende kennis van Engels, Frans of Duits (tweede taal - taal 2), die een andere taal moet zijn dan de hoofdtaal. Zoals in de aankondiging aangegeven, zouden de toelatingstests worden gehouden in de tweede taal (Engels, Frans of Duits) die de kandidaat in het registratieformulier had aangegeven. De bepalingen in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek waren duidelijk en ondubbelzinnig. Er staat dat elke kandidaat voor de invulling van het inschrijvingsformulier de bepalingen van de aankondiging moet lezen waarin alle bijzonderheden te vinden zijn met betrekking tot de vereiste talenkennis en de keuze van de talen voor de verschillende tests. Bij de inschrijving verscheen een menu voor de keuze van de hoofdtaal waarbij de kandidaat kon kiezen uit een van de 23 EU-talen, terwijl voor de tweede taal de keus beperkt bleef tot de drie talen. De kandidaat had dus door eenvoudig de aankondiging te lezen alvorens zich in te schrijven kunnen begrijpen dat de taal van de toelatingstest de tweede bij de inschrijving gekozen taal zou zijn. Zoals in de aankondiging eveneens aangegeven, was het niet mogelijk om de taalkeuze na 28 maart 2007 te veranderen. EPSO heeft dus gehandeld in overeenstemming met de bepalingen van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek.
1.3 De Ombudsman stelt vast dat de aankondiging van het vergelijkend onderzoek onder punt 1.A.2 bepaalt dat de kandidaten:
"aan de volgende voorwaarden moeten voldoen:
- hoofdtaal (taal 1)
een grondige kennis van een van de officiële talen van de Europese Unie en
- tweede taal (taal 2 - een andere taal dan de hoofdtaal)
een voldoende kennis van Engels, Frans of Duits.
U moet de door u gekozen taal voor de toelatingstest en de schriftelijke proeven bij uw elektronische inschrijving vermelden (Engels, Duits of Frans): taal 2). Deze keuze kan na de uiterste datum voor elektronische inschrijving (28 maart 2007) niet meer worden gewijzigd."
1.4 Alvorens de bewering van klaagster te behandelen, is het nuttig te onderstrepen dat de reden voor onderhavige klacht is dat klaagster de term "hoofdtaal" verkeerd heeft begrepen. Klaagster schijnt het woord "hoofdtaal" te hebben begrepen als de taal die de kandidaten na hun moedertaal het best beheersen (in haar geval Engels). Volgens klaagster berust het misverstand op het feit dat de term "hoofdtaal" zich voor verschillende interpretaties leent. In dit verband stelt de Ombudsman vast dat de hierboven geciteerde tekst te vinden is onder de afdeling in de aankondiging die over talenkennis handelt (naast andere voorwaarden zoals kwalificaties, nationaliteit, militaire dienst, enz.) in het kader van de toelatingsvoorwaarden voor het vergelijkend onderzoek. Ook stelt de Ombudsman vast dat de kandidaten bij de inschrijving voor hun "hoofdtaal" de keuze hadden tussen de 23 officiële talen van de EU. Voorts blijkt uit de aankondiging duidelijk dat de tweede taal Engels, Frans of Duits moest zijn en een andere taal dan de hoofdtaal. Ook was duidelijk dat de toelatingstest in een van deze drie talen zou worden afgelegd. Toen klaagster Engels als haar hoofdtaal koos, had ze moeten beseffen dat zij de toelatingstest niet in die taal zou kunnen afleggen. De Ombudsman is daarom niet van oordeel dat de term "hoofdtaal (taal 1)" dubbelzinnig is.
1.5 Uit de aankondiging blijkt dat 28 maart 2007 de uiterste datum was voor inschrijving en voor de keuze van de talen voor de tests, en dat na die datum de keuze van de talen niet meer kon worden veranderd. Voor die datum zou het volgens de brief van EPSO van 31 mei 2007 nog wel mogelijk zijn geweest de talenkeuze te veranderen. Voorts blijkt dat bij de elektronische inschrijving en de keuze tussen verschillende talen, een menu op het scherm verscheen waarin de kandidaten voor de "hoofdtaal" een keuze werd geboden uit 23 officiële talen van de EU, waaronder ook Nederlands. Klaagster, die zich op 2 maart 2007 inschreef, koos Engels als "hoofdtaal" en Duits als tweede taal. Voorts blijkt dat klaagster vóór de uiterste datum van 28 maart 2007 haar talenkeuze niet heeft veranderd. Pas op 24 mei 2007, toen klaagster in Amsterdam aanwezig was voor de toelatingstest, besefte zij dat ze een verkeerde talenkeuze had gemaakt.
1.6 Op grond van bovengenoemde feiten en de bepalingen van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek blijkt dat het na 28 maart 2007 voor klaagster niet meer mogelijk was haar talenkeuze te veranderen. Onder die omstandigheden is het besluit van EPSO van 31 mei 2007 waarin klaagster de mogelijkheid haar talenkeuze te veranderen voor deelname aan het vergelijkend onderzoek werd ontzegd, in overeenstemming met de bepalingen van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek. Het besluit van EPSO was niet onbillijk jegens klaagster. Ten aanzien van dit aspect van de zaak was er geen wanbeheer door EPSO.
2 De beweerde onbillijkheid van de weigering van EPSO om klaagster toe te staan zich opnieuw in te schrijven2.1 Klaagster noemt dat het besluit van EPSO van 23 juli 2007 om haar niet toe te staan opnieuw voor het vergelijkend onderzoek te solliciteren ofschoon dit was heropend en zij niet eerder had deelgenomen, onbillijk.
2.2 In zijn standpunt verklaart EPSO dat de op 20 juni 2007 in het Publicatieblad gepubliceerde wijziging van de aankondiging van vergelijkend onderzoek waarmee de inschrijvingstermijn werd heropend, de kandidaten die zich reeds vóór 28 maart 2007 hadden ingeschreven niet toeliet een tweede sollicitatie in te dienen, ook wanneer zij niet aan de toelatingstests hadden deelgenomen. Het feit dat klaagster, die zich voor genoemde sluitdatum had ingeschreven, niet aan de toelatingstests had deelgenomen, was geen reden om haar toe te staan een tweede maal te solliciteren. In de wijziging stond duidelijk dat:
"kandidaten wier sollicitatie op de datum van publicatie van deze aankondiging reeds is geregistreerd, mogen niet opnieuw solliciteren: dit geldt niet enkel voor kandidaten die de test reeds hebben afgelegd, maar ook voor kandidaten die hebben gesolliciteerd maar de test nog niet hebben afgelegd".
Aangezien deze situatie voor klaagster gold, was een tweede inschrijving niet mogelijk.
2.3 De Ombudsman stelt vast dat klaagster op 24 mei 2007 in het examencentrum in Amsterdam de test had willen afleggen, maar zich toen realiseerde dat zij de verkeerde talenkeuze had gemaakt voor de toelatingstest. Zij besloot om niet verder deel te nemen aan de test en verliet het examencentrum. De Ombudsman stelt vast dat de gewijzigde aankondiging van het vergelijkend onderzoek van 20 juni 2007 bepaalt:
"kandidaten wier sollicitatie op de datum van publicatie van deze aankondiging reeds is geregistreerd, mogen niet opnieuw solliciteren: dit geldt niet enkel voor kandidaten die de test reeds hebben afgelegd, maar ook voor kandidaten die hebben gesolliciteerd maar de test nog niet hebben afgelegd".
Hieruit blijkt dat voor de vraag of een kandidaat zich nog tot 18 juli 2007 voor het vergelijkend onderzoek kon inschrijven, als enig criterium van belang was of die kandidaat zich al eerder had ingeschreven of niet. Of kandidaten die zich eerder hadden ingeschreven ook de toelatingstest al dan niet reeds hadden afgelegd, is in dit verband niet van belang. Aangezien klaagster zich op 28 maart 2007 had ingeschreven, mocht zij zich op grond van de gewijzigde aankondiging niet opnieuw inschrijven. De Ombudsman hoeft daarom niet in te gaan op het argument van klaagster dat zijzelf doorslaggevend noemt voor de vraag of zij alsnog aan het vergelijkend onderzoek zou mogen meedoen, namelijk de vraag of klaagster de toelatingstest nu wel of niet heeft afgelegd door naar het examencentrum te zijn geweest om de test af te leggen, maar de inhoud van de test niet gezien te hebben en het examencentrum onmiddellijk verlaten te hebben.
2.4 Gelet op voorgaande overwegingen is de Ombudsman van mening dat het besluit van EPSO van 23 juli 2007 om klaagster niet toe te staan om opnieuw te solliciteren voor deelname aan het vergelijkend onderzoek in overeenstemming was met de gewijzigde aankondiging van het vergelijkend onderzoek. In aanmerking genomen dat de aankondiging van het vergelijkend onderzoek niet dubbelzinnig was en dat de keuze van klaagster voor de verkeerde hoofd- en tweede taal alleen aan haarzelf blijkt te zijn toe te schrijven, acht de Ombudsman het besluit om haar niet de mogelijkheid te geven zich nogmaals in te schrijven niet onbillijk. Ten aanzien van dit aspect van de zaak is er geen wanbeheer door EPSO.
3 De beweerde onbillijkheid van het standpunt van EPSO in diens antwoord van 31 mei 20073.1 Klaagster stelt dat het standpunt van EPSO zoals vervat in diens antwoord van 31 mei 2007, namelijk dat zij haar talenkeuze niet zorgvuldig had gecontroleerd en dat een en ander haar eigen fout was, onbillijk is.
3.2 In zijn standpunt herhaalde EPSO dat de bepalingen van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek duidelijk en ondubbelzinnig zijn en dat de kandidaten alvorens zich in te schrijven eerst de bepalingen van de aankondiging moesten lezen waarin alle bijzonderheden te vinden zijn met betrekking tot de vereiste talenkennis en de talenkeuze voor de verschillende tests.
3.3 De Ombudsman stelt vast dat EPSO in de bevestiging van zijn besluit om klaagster niet toe te staan haar talenkeuze te veranderen d.d. 31 mei 2007 de volgende redenen voor zijn besluit aanvoerde:
"Vergelijkend onderzoek EPSO/AD/94/07 werd gepubliceerd op 28 februari 2007. Ongeveer 12.000 kandidaten hebben gesolliciteerd voor de uiterste datum voor de elektronische inschrijving, d.w.z. 28 maart 2007. Uit onze databank blijkt dat [klaagster] zich op 2 maart 2007 heeft ingeschreven, meer dan drie weken voor de sluitdatum. In de aankondiging staat duidelijk dat de kandidaten verantwoordelijk zijn voor raadpleging van hun EPSO-profiel om zich op de hoogte te houden van de voortgang van het vergelijkend onderzoek, en de voor hun sollicitatie van belang zijnde informatie telkens te controleren. Ook staat in de aankondiging dat de door de kandidaten gekozen talen na de sluitdatum voor elektronische inschrijving niet meer kan worden veranderd. Helaas heeft klaagster haar talenkeuze in haar EPSO-profiel niet meer gecontroleerd voor de sluitdatum voor elektronische inschrijving. In dit verband wil ik benadrukken dat de kandidaten hun taalkeuze voor de sluitdatum gemakkelijk kunnen veranderen. Gelet op een en ander vertrouw ik erop dat u begrip heeft voor het standpunt van EPSO in deze aangelegenheid".
3.4 De Ombudsman stelt vast dat EPSO in deze brief, die gericht was aan de adjunct-secretaris-generaal van het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken tot wie klaagster zich had gewend, enkel de bepalingen van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek herhaalt. Weliswaar wordt er in de brief op gewezen dat klaagster haar talenkeuze in haar EPSO-profiel had kunnen controleren (en veranderen) voor de uiterste datum voor inschrijving, maar niets in de brief duidt op een fout die klaagster zou hebben begaan of wat zou kunnen worden opgevat als enig verwijt aan haar. Op grond van deze overwegingen is de Ombudsman niet van mening dat het door EPSO in deze brief verwoorde standpunt onbillijk is.
4 De vordering dat klaagster alsnog een kans moet krijgen om aan het vergelijkend onderzoek deel te nemen4.1 Klaagster vordert dat EPSO haar een eerlijke kans dient te geven om deel te nemen aan het eerste onderdeel van het vergelijkend onderzoek, in aanmerking genomen dat zij de test niet reeds heeft ingezien.
4.2 EPSO verklaart in zijn standpunt dat het tegenover alle kandidaten de verplichting heeft zich strikt te houden aan de onderzoeksprocedure zoals deze in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek is bekend gemaakt. Daarom ligt het niet in zijn vermogen om klaagster nogmaals een kans te geven om de test af te leggen door van taal te veranderen, of door een tweede inschrijving voor het vergelijkend onderzoek te accepteren. Alle sollicitaties werden behandeld overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling en EPSO kan hiervan niet afwijken.
4.3 Gelet op de conclusie onder punt 2.4 hierboven dat er geen wanbeheer was door EPSO ten aanzien van diens besluit om haar niet toe te staan opnieuw voor het vergelijkend onderzoek te solliciteren, dient deze vordering van klaagster te worden afgewezen.
5 De vordering dat het elektronische inschrijvingsformulier moet worden veranderd5.1 Klaagster vordert dat EPSO het elektronische inschrijvingsformulier op het punt van de talenkeuze zo verandert, dat in de toekomst vergissingen van andere kandidaten kunnen worden vermeden.
5.2 EPSO verklaart dat de bepalingen van de aankondiging van vergelijkend onderzoek duidelijk en ondubbelzinnig waren.
5.3 De Ombudsman heeft onder punt 1.4 hierboven reeds vastgesteld dat de voorwaarden genoemd in de afdeling toelatingsvoorwaarden van de aankondiging van vergelijkend onderzoek, dat kandidaten een grondige kennis van een van de officiële talen van de EU moeten bezitten (namelijk als "hoofdtaal (taal 1)") niet dubbelzinnig was. Op grond van deze overwegingen is de Ombudsman van mening dat de vordering van klaagster moet worden afgewezen.
6 ConclusieBij onderzoek door de Ombudsman van onderhavige klacht is niet gebleken van wanbeheer door EPSO. De Ombudsman sluit daarom de zaak.
De Directeur van EPSO wordt eveneens van dit besluit op de hoogte gesteld.
Hoogachtend,
Prof. P. Nikiforos DIAMANDOUROS
- Export to PDF
- Get the short link of this page
- Share this page onTwitterFacebookLinkedin