- Export to PDF
- Get the short link of this page
- Share this page onTwitterFacebookLinkedin
Besluit van de Europese Ombudsman inzake klacht 201/2001/OV tegen de Raad
Decision
Case 201/2001/OV - Opened on Friday | 23 February 2001 - Decision on Monday | 04 February 2002
Geachte heer B.,
Op 1 februari 2001 diende u namens Eurowatch (hierna "klager") bij de Europese Ombudsman een klacht in betreffende de weigering van toegang tot het werkprogramma van Europol voor 2001 (document 11523/00 EUROPOL 25).
Op 23 februari 2001 zond ik de klacht door naar de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie. De Raad stuurde zijn standpunt op 11 mei 2001. Ik zond het naar u door met het verzoek er desgewenst opmerkingen over te maken. U deed mij deze op 29 juni 2001 toekomen.
Met deze brief wens ik u op de hoogte te brengen van de resultaten van het onderzoek dat is verricht.
KLACHT
Volgens klager kunnen de relevante feiten als volgt worden samengevat:
Klager is een onderzoeksbureau voor Europees justitie- en binnenlands beleid. Op 26 oktober 2000 diende het bij de Raad een verzoek in tot inzage van het werkprogramma van Europol voor 2001 (document 11523/00 EUROPOL 25). Op 14 november 2000 weigerde de Raad inzage om navolgende redenen. De Raad stelde vast dat het aangevraagde document een nota van het voorzitterschap aan het Comité van artikel 36 over het werkprogramma van Europol voor 2001 betrof, met informatie over geplande activiteiten en prioriteiten. In het document worden met name de mogelijkheden besproken om de strijd tegen de georganiseerde misdaad en illegale immigratie op te voeren. Ook staan er opmerkingen in over operationele maatregelen tegen eurovalsemunterij. Openbaarmaking van deze informatie zou de doeltreffendheid van deze maatregelen ondermijnen en indruisen tegen het algemeen belang. De Raad weigerde derhalve inzage van het aangevraagde document krachtens artikel 4, lid 1 (openbare veiligheid) van Besluit 93/731/EG(1).
Op 22 november 2000 diende klager een confirmatief verzoek in, maar op 15 december bevestigde de Raad zijn weigering. De Raad verklaarde het volgende.
"Het werkprogramma van Europol voor 2001 (document 11523/00) heeft betrekking op de toekomstige werkwijzen en de algemene modus operandi van de organisatie. Het bevat details betreffende een bepaald aantal in 2001 uit te voeren projecten. Het algemeen bekend worden van deze details zou de doeltreffendheid van dergelijke projecten kunnen ondermijnen. Overeenkomstig de Europol-Overeenkomst rechtvaardigen de specifieke taken van Europol op het gebied van misdaadpreventie en rechtshandhaving beperking van de openbare inzage van dergelijke informatie. Om Europol en de rechtshandhavende autoriteiten van de lidstaten in staat te stellen doeltreffend te werken, is het nodig informatie achter te houden over de terreinen waarop Europol voornemens is zich te concentreren en de wijze waarop het van plan is dat de doen. Inzage van dit document moet derhalve worden geweigerd krachtens artikel 4, lid 1, van het Besluit (openbare veiligheid).
Met betrekking tot de opmerkingen van de aanvrager over het werkprogramma voor 2000 zij erop gewezen dat de inhoud van het werkprogramma 2001 verschilt van die van het vorige, in de zin dat het op verzoek van de autoriteiten van de lidstaten nadere gegevens over concrete activiteiten van Europol bevat.
De vraag of de Raad krachtens artikel 4 van Besluit 93/731/EG wettelijk verplicht is na te gaan of gedeeltelijke toegang tot de informatie in een document moet worden verleend is momenteel aanhangig bij het Hof van Justitie (zaak C-353/99 P).
Op 1 februari 2001 diende klager derhalve bij de Ombudsman een klacht in. Hij beweerde dat de weigering van de Raad om inzage te verlenen in het werkprogramma van Europol voor 2001 ongerechtvaardigd was, aangezien vorige werkprogramma's wel waren vrijgegeven. Klager merkte op dat het twijfelachtig was of het document vertrouwelijke en operationele informatie bevatte en dat het onjuist is dat een heel werkprogramma vertrouwelijk wordt omdat één deel ervan operationele informatie zou bevatten.
ONDERZOEK
Standpunt RaadIn zijn standpunt verklaarde de Raad in de door klager naar voren gebrachte argumenten geen aanleiding te zien om zijn besluit van 14 december 2000 te heroverwegen.
Naar aanleiding van het eerste argument van klager, dat vorige werkprogramma's wel waren vrijgegeven, verklaarde de Raad reeds in zijn besluit van 14 december 2000 dat de inhoud van het werkprogramma voor 2001 verschilde van die van het vorige, in de zin dat het op verzoek van de autoriteiten van de lidstaten nadere gegevens over concrete activiteiten van Europol bevatte. Aangezien eerdere door Europol aan de Raad voorgelegde werkprogramma's door de delegaties waren bekritiseerd omdat er weinig of geen informatie over de operationele aspecten van het werk van Europol in was opgenomen, bevatte het werkprogramma voor 2001 meer gedetailleerde informatie over de voorgenomen acties van Europol. Het moge duidelijk zijn dat bekendmaking van informatie over de acties die Europol voor het lopende jaar heeft gepland vóórdat zij feitelijk hebben plaatsgevonden, de doeltreffendheid daarvan zeker in gevaar kan brengen en aldus het algemeen belang met betrekking tot de openbare veiligheid kan schaden.
Uit het feit dat het werkprogramma tijdens de parlementaire behandeling in Nederland bekritiseerd werd vanwege de vaagheid ervan, kunnen geen conclusies worden getrokken met betrekking tot de vraag of het al dan niet informatie bevat waarvan de bekendmaking schadelijk zou kunnen zijn voor de doeltreffendheid van acties van Europol. In de meeste lidstaten bestaan er specifieke procedures voor de behandeling van vertrouwelijke informatie door de nationale parlementen om te waarborgen dat deze informatie niet louter door toezending aan die parlementen openbaar wordt. Het feit dat een gemachtigd ontvanger van het betreffende document - die gebonden is door de relevante voorschriften ter bescherming van de vertrouwelijkheid ervan - uitgebreider over de activiteiten van Europol wenst te worden geïnformeerd, kan derhalve niet tot de conclusie leiden dat het werkprogramma voor het publiek toegankelijk kan worden gemaakt. In dit verband wordt de aandacht van de Ombudsman gevestigd op artikel 3 van Besluit 2000/23/EG van de Raad van 6 december 1999 over de verbetering van de informatie over de wetgevende activiteiten van de Raad en van het openbaar register van Raadsdocumenten(2), op grond waarvan reeds voor het publiek vrijgegeven documenten beschikbaar worden gesteld op Internet.
De Raad verklaarde tevens dat de vraag of hij krachtens artikel 4 van Besluit 93/731/EG wettelijk verplicht is na te gaan of gedeeltelijke toegang tot de informatie in een document moet worden verleend, thans ter tafel ligt bij het Hof van Justitie (zaken C-353/99 P en C-239/00 P). De Raad onthield zich derhalve van verdere opmerkingen over deze aangelegenheid.
Opmerkingen klagerKlager merkte op dat het werkprogramma van Europol voor 2002 voor het publiek toegankelijk is. Volgens de Raad bevatte het werkprogramma voor 2001 op verzoek van de lidstaten meer operationele informatie. In het werkprogramma voor 2002 is dit echter niet het geval, zodat de lidstaten er geen behoefte meer aan lijken te hebben.
Klager concludeerde dat het werkprogramma voor 2001 gewoon toegankelijk voor het publiek hoort te zijn en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het operationele informatie bevat die de belangen van de Unie zou kunnen schaden.
POGINGEN VAN DE OMBUDSMAN OM TOT EEN MINNELIJKE SCHIKKING TE KOMEN
Op 6 december 2001 wees het Hof van Justitie het arrest in de zaak Hautala(3). Het Hof bevestigde het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 19 juli 1999 in zaak T-14/98(4), omdat "het Gerecht in paragraaf 87 van het aangevochten arrest terecht stelt dat de Raad krachtens artikel 4, lid 1, van Besluit 93/731 verplicht is na te gaan of gedeeltelijke toegang moet worden verleend van informatie die niet onder de uitzonderingen valt (...)".
Gelet op het recente arrest van het Hof van Justitie in de bovengenoemde zaak, kon redelijkerwijs worden aangenomen dat gedeeltelijke toegang tot het document kon worden verleend. Het Bureau van de Ombudsman nam derhalve op 19 december 2001 telefonisch contact op met klager om te vragen of deze akkoord kon gaan met een minnelijke schikking die zou kunnen bestaan in gedeeltelijke inzage van het document. Klager gaf echter te kennen niet akkoord te kunnen gaan met een minnelijke schikking, aangezien hij vasthield aan zijn verzoek om inzage van het hele document, en niet slechts van een deel daarvan. De Ombudsman stelde derhalve geen minnelijke schikking voor.
BESLUIT
1 Weigering om inzage te verlenen van het werkprogramma voor 2001 van Europol1.1 Klager beweerde dat de weigering van de Raad om inzage te verlenen van het werkprogramma voor 2001 van Europol ongerechtvaardigd was omdat vorige werkprogramma's wel waren vrijgegeven. Klager merkte op dat het twijfelachtig was of het document vertrouwelijke en operationele informatie bevatte, en dat het onjuist is dat een heel werkprogramma vertrouwelijk wordt omdat een deel ervan operationele informatie zou bevatten.
1.2 De Raad merkte op dat de inhoud van het werkprogramma 2001 verschilde van die van het vorige, in de zin dat het - op verzoek van de autoriteiten van de lidstaten - nadere gegevens over concrete activiteiten en voorgenomen acties bevatte. Bekendmaking van informatie over de voorgenomen acties van Europol in het lopende jaar, vóórdat deze feitelijk hebben plaatsgevonden, zou hun doeltreffendheid zeker in gevaar kunnen brengen en aldus het algemeen belang met betrekking tot de openbare veiligheid kunnen schaden.
1.3 De gronden die de Raad aanvoerde in zijn weigering van 14 november 2000 en in zijn confirmatieve weigering van 15 december 2000, alsook in zijn standpunt aan de Ombudsman, vindt de Ombudsman redelijk. Er werd derhalve geen geval van wanbeheer vastgesteld met betrekking tot deze bewering.
1.4 Dit besluit wordt genomen onder toepassing van de regelgeving die van kracht was toen de Raad de in de klacht vermelde besluiten nam. Er zij echter op gewezen dat sinds 3 december 2001 de nieuwe Verordening (EG) 1049/2001(5) inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van kracht is.
2 ConclusieOp basis van het onderzoek van de Ombudsman met betrekking tot deze klacht blijkt er geen sprake te zijn geweest van wanbeheer van de Raad. De Ombudsman sluit derhalve de zaak.
De secretaris-generaal van de Raad zal eveneens op de hoogte worden gebracht van dit besluit.
Hoogachtend,
Jacob SÖDERMAN
(1) Besluit 93/731/EG van de Raad betreffende toegang van het publiek tot documenten van de Raad (PB L 340 van 31.12.1993, blz. 43).
(2) PB L 9 van 13.01.2000, blz. 22.
(3) Arrest van 6 december 2001 in zaak C-353/99 P, Raad tegen Hautala, nog niet gepubliceerd.
(4) Zaak T-14/98, Hautala tegen Raad, Jurispr. 1999, blz. II-2489.
(5) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
- Export to PDF
- Get the short link of this page
- Share this page onTwitterFacebookLinkedin